Toen de winkels na de eerste lockdown terug openden, leek het wel of iedereen tegelijk een nieuwe fiets wilde kopen. ‘Niemand binnen de sector was voorbereid op een groei van deze omvang’, vertelt Johan Huygens, CEO van Granville.
We keren terug naar maart 2020. De eerste coronalockdown hakt stevig in op ons land. Onder de winkels die noodgedwongen hun deuren moeten sluiten, bevinden zich ook de fietsenwinkels. ‘Dat was een drama met veel onzekerheden’, getuigt Johan Huygens, CEO van Granville (in België geproduceerd onder het bedrijf Ludo) en Benelux-distributeur van het Amerikaans-Zwitserse fietsenmerk Scott en het Duitse Bergamont.
Als eerste reactie lanceerde de bedrijfsleider het onlineplatform www.bikestoresunited.be waar klanten hun fiets online konden kopen, en aangeven bij welke fietsenhandelaar ze die wilden laten onderhouden. De handelaar kreeg een percentage op de verkoop en de consument wist waar naartoe voor herstellingswerken. ‘Dat was een zakdoek voor het bloeden’, zegt Johan Huygens. ‘We wisten op die manier een stukje van de verloren omzet goed te maken, maar dat was op zich onvoldoende.’
Verkoopsexplosie
Toen de winkels terug openden, bleek het voor de fietsensector qua verkoopcijfers best mee te vallen. Sterker nog, het leek wel of iedereen tegelijk een fiets wilde kopen. Gevolg: winkels verkochten op enkele weken hun volledige stock.
‘Dat was waanzin’, zegt Johan Huygens. De bedrijven van Huygens draaiden pre-corona een jaarlijkse omzet van 63 miljoen euro en verkochten gemiddeld 54.000 fietsen per jaar. Vorig jaar verkocht hij meer dan 65.000 fietsen. Maar de vraag lag nog veel hoger. ‘We hadden toen gerust 130 tot 150.000 fietsen kunnen verkopen. De vraag bij onze merken steeg met 200 tot 300 procent. Maar niemand binnen de sector was voorbereid op een groei van deze omvang.’
Corona verstoorde bovendien transport- en vooral productieketens. Samen met de immens gestegen consumentenvraag ontstond een vandaag nog steeds aanhoudende schaarste tot op onderdeel en componentniveau van fietsen.
‘Aan frames is er niet zozeer een gebrek, maar onderdelen als remmen, versnellingen en cassettes zijn slechts met mondjesmaat leverbaar. De wachttijden lopen soms op tot meer dan twee jaar.’
De oorzaak daarvan ligt volgens Huygens grotendeels bij twee grote onderdelenmerken die het merendeel van de wereldmarkt domineren. Ze fabriceren veelal in Aziatische landen waar fabrieken nog regelmatig stilvallen door corona-uitbraken omwille van de lage vaccinatiegraad.
Groeipijnen
Sommige fietsenmerken kunnen bestelde fietsen pas in 2022 of later leveren, andere merken nemen geen nieuwe bestellingen meer aan. ‘Dat vormt een rem op de groei binnen de sector’, ervaart Johan Huygens. ‘Er worden nu stilaan onderdelenfabrieken bijgebouwd om aan de stijgende vraag te voldoen, maar die zullen pas tegen 2024 volop draaien.’
De CEO verwacht pas beterschap wat schaarste betreft vanaf 2025. ‘In ons magazijn zaten in 2019 minstens 4.000 fietsen, vandaag heb ik minder dan 50 exemplaren op stock.’
Is er geen kans op een terugval van de vraag binnenkort? Mensen die tijdens de lockdowns een fiets gekocht hebben maar die vandaag veel minder of zelfs niet meer gebruiken, zullen die misschien weldra tweedehands verkopen, waardoor de vraag binnen de markt van nieuwe fietsen misschien afneemt?
‘Niemand heeft een glazen bol, maar dat zie ik niet meteen gebeuren. In België zal de vraag de komende jaren misschien stabiliseren, maar in het buitenland ligt wel nog een enorm exportpotentieel.’
De redenen? De mobiliteit in stadsomgeving verandert, er rijden almaar minder auto’s. En de e-bike maakt heuvelachtige woongebieden bij wijze van spreken vlak. ‘Mensen fietsen daardoor in regio’s waar dat vroeger amper gebeurde.’
Ook merkt Johan Huygens op dat sommige fietsers die elektrisch rijden, na een tijdje conditie kweken en dan een tweede analoge fiets erbij kopen. Ook dat is nieuw. ‘Voor 2024 hebben we 96.500 fietsen besteld’, klinkt het vastberaden.