Opleidingsinspanningen: de uitvoeringsmaatregelen zijn gepubliceerd!

Auteur: Catherine Mairy
Leestijd: 5min
Publicatiedatum: 28/12/2017 - 13:00
Laatste update: 10/05/2019 - 09:22

Overeenkomstig de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk bedraagt de interprofessionele doelstelling inzake opleiding sinds 1 januari 2017 gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent (te bereiken in het kader van een groeipad).
Er moesten echter nog een aantal verduidelijkingen aan deze wetgeving worden aangebracht.
Dat is nu gebeurd met de publicatie van het Koninklijk Besluit van 5 december 2017.

Herhaling!

  • De interprofessionele doelstelling geldt (hoofdzakelijk) voor alle werkgevers uit de privésector die minstens 10 werknemers tewerkstellen.
  • De doelstelling kan worden geconcretiseerd op het niveau van de sector d.m.v. een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of, bij gebrek aan een sectorale cao, op het niveau van de onderneming in het kader van een individuele opleidingsrekening. Bij gebrek aan een sectorale cao en een individuele opleidingsrekening is een suppletieve regeling van toepassing.

Collectieve arbeidsovereenkomst in de sector

Wanneer de interprofessionele doelstelling op het niveau van de sector wordt geconcretiseerd door de verlenging van een bestaande cao moet het paritaire (sub)comité ook, op basis van het Koninklijk Besluit van 5 december 2017, (met name) het gemiddeld aantal dagen besteed aan opleiding per voltijds equivalent bepalen, evenals de opleidingen die in aanmerking moeten worden genomen waarbij minstens de formele en informele opleidingen en de opleidingen op de werkplek.

Voor meer informatie over de bepalingen die in uw sector gelden verwijzen we naar onze sectorale documentatie (document ‘akkoord’).

Individuele opleidingsrekening

Wanneer de interprofessionele doelstelling in de onderneming wordt geconcretiseerd door het toekennen van opleidingsdagen op een individuele opleidingsrekening, dan moet deze rekening, volgens wat is voorgeschreven door het Koninklijk Besluit van 5 december 2017, worden geconcretiseerd door een formulier dat (minstens) het volgende vermeld:

  • de identiteit van de werknemer (naam, voornaam, datum en plaats van geboorte, adres, rijksregisternummer);
  • het arbeidsregime waarin de werknemer wordt tewerkgesteld;
  • het of de bevoegde paritaire comité(s) of paritaire subcomité(s);
  • het opleidingskrediet (aantal opleidingsdagen waarover de werknemer gedurende het kalenderjaar beschikt);
  • (elke keer dat de werknemer een opleiding volgt) het aantal gevolgde opleidingsdagen en het aantal overblijvende dagen of het aantal over te dragen dagen naar het volgende jaar;
  • een groeipad teneinde de interprofessionele doelstelling te bereiken.

Dit formulier moet onder papieren vorm of elektronisch worden bijgehouden in het persoonlijke dossier van de werknemer (beheerd door de personeelsdienst) waarvan het integraal deel uitmaakt.

De werkgever moet elke betrokken werknemer inlichten over:

  • de invoering/het bestaan van de individuele opleidingsrekening;
  • minstens één keer per jaar, het saldo van het opleidingskrediet, zijn recht tot raadpleging van zijn rekening (op elke ogenblik en op eenvoudig verzoek) en zijn recht tot correctie van fouten (met akkoord van de werkgever).

Werkgevers met minstens 10 en minder dan 20 werknemers

Het Koninklijk Besluit van 5 december 2017 voorziet in een afwijkend regime voor de werkgevers die minimum 10 en minder dan 20 werknemers tewerkstellen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten.

Ter herinnering! Het aantal tewerkgestelde werknemers wordt berekend in voltijdse equivalenten op basis van de gemiddelde tewerkstelling van het jaar voorafgaand aan de tweejaarlijkse periode die voor de eerste keer op 1 januari 2017 is begonnen (2016 dus).

Het is immers aan deze werkgevers om:

  • enerzijds, vóór 31 december 2017en op basis van de loonmassa van de onderneming, het gemiddeld aantal dagen te bepalen waarover de werknemers beschikken, zonder dat dit lager mag zijn dan het aantal opleidingsdagen voorzien op het niveau van de onderneming in de periode 2015-2016 (met, gemiddeld, minimum 1 dag per jaar per voltijds equivalent).Opgelet! Het aldus aantal vastgestelde dagen is van toepassing voor de periode 2017-2018, alsook voor alle daaropvolgende periodes van 2 jaar. De werkgevers behouden evenwel het recht om een nieuw aantal opleidingsdagen te bepalen (vóór 30 september van het 1e jaar van elke daaropvolgende periode van 2 jaar) voor zover dat aantal niet lager is dan het aantal toegekend voor de voorgaande tweejaarlijkse periode startend op 1 januari 2017; 
  • en, anderzijds, het groeipad te bepalen teneinde de interprofessionele doelstelling te bereiken.

Bij gebrek aan vaststelling van het aantal opleidingsdagen beschikken de werknemers gemiddeld over minimum 1 dag opleiding per jaar per voltijds equivalent.

De opvolging en de mededeling aan de werknemer betreffende de individuele opleidingsrekening gebeuren volgens de hierboven beschreven regels.

Deeltijdse tewerkstelling of onvolledige tewerkstelling

Het Koninklijk Besluit van 5 december 2017 bepaalt de berekeningsmodaliteiten voor het aantal opleidingsdagen in het kader van de individuele opleidingsrekening of het suppletieve stelsel wanneer de werknemer niet voltijds werkt en/of niet het volledige kalenderjaar gedekt is door een arbeidsovereenkomst (rekening houdende met zijn arbeidsovereenkomst).

De formule die moet worden toegepast is de volgende: A x B x C waarbij

A = het aantal opleidingsdagen toegekend op het niveau van de onderneming voor een voltijds tewerkgestelde werknemer;

B = het arbeidsregime van de werknemer, in vergelijking met een voltijds regime

C = het aantal maanden gedeeld door 12 gedurende dewelke de werknemer werd tewerkgesteld in de schoot van de onderneming (elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand).

Inwerkingtreding

De hierboven beschreven maatregelen treden in werking op 1 februari 2017.

Bron: Koninklijk Besluit van 5 december 2017 houdende uitvoering van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, B.S. 18 december 2017.

Auteur: Catherine Mairy

28/12/2017

De website van Partena Professional is een kanaal om informatie in een begrijpelijke vorm ter beschikking te stellen aan aangesloten leden en niet-leden. Partena Professional streeft er naar actuele informatie aan te bieden en deze informatie wordt met de grootste zorg samengesteld (onder andere in de vorm van Infoflashes). Maar aangezien de sociale en fiscale wetgeving voortdurend in beweging is, kan Partena Professional geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden inzake de juistheid, het up-to-date zijn of de volledigheid van de informatie die via deze website werd geraadpleegd of uitgewisseld. Verdere bepalingen kunnen worden nagelezen in onze algemene disclaimer die van toepassing is bij elke raadpleging van deze website. Door deze website te raadplegen, aanvaardt u uitdrukkelijk de bepalingen van deze disclaimer. Partena Professional kan de inhoud van deze disclaimer eenzijdig wijzigen.