Annualisering van de arbeidstijd of nieuwe kleine flexibiliteit

A. De nieuwe kleine flexibiliteit – Het concept

De annualisering van de arbeidstijd betekent dat de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd over een referentieperiode van één jaar in plaats van per week berekend wordt.

Deze annualisering wordt in de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk geconcretiseerd via de regeling van kleine flexibiliteit georganiseerd door het artikel 20bis van de arbeidswet.

De kleine flexibiliteit is een arbeidsregeling waarmee de werkgever kan afwijken van de normale grenzen van de arbeidstijd en het aantal arbeidsuren kan verhogen of verminderen naargelang de noodwendigheden van de productie en werking met:

  • een maximale wekelijkse veranderlijkheid van 5 uur (5 uur meer of minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur met een maximum van 45 uur per week);
  • een maximale dagelijkse veranderlijkheid van 2 uur (2 uur meer of minder dan de normale dagelijkse arbeidsduur met een maximum van 9 uur).    

De werknemer behoudt het recht op de regelmatige betaling van zijn gemiddelde loon. In principe is hem geen overloon verschuldigd.

Deze verhoging of vermindering is toegestaan op voorwaarde dat de gemiddelde arbeidsduur wordt nageleefd over een referentieperiode die sinds 1 februari 2017 verplicht werd vastgelegd op één jaar of 12 opeenvolgende maanden.

Voorheen kon er vrij onderhandeld worden over de referentieperiode en mocht deze niet langer zijn dan 12 opeenvolgende maanden. De regelingen van kleine flexibiliteit die bestonden vóór 31 januari 2017 en die voorzagen in een referentieperiode van minder dan 12 maanden kunnen evenwel behouden blijven.

B. Invoering en toepassingsvoorwaarden

De kleine flexibiliteit is een arbeidsregeling waarover met de werknemers (of hun vertegenwoordigers) wordt onderhandeld die wordt ingevoerd door een collectieve arbeidsovereenkomst of via een arbeidsreglement.     

De collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement zal de voorwaarden vastleggen voor de invoering van de kleine flexibiliteit (referentieperiode, veranderlijkheid, enz.).

Hiernaast heeft de werkgever nog andere verplichtingen:

  • in de arbeidsovereenkomst alle alternatieve werkroosters beschrijven die van toepassing zijn (hetgeen toch vrij beperkend is);
  • de werknemers 7 dagen op voorhand schriftelijk verwittigen;
  • een overzicht van de prestaties bijhouden.       

C. Besluit

Deze maatregel is niet revolutionair.

De vrijheid van de werkgevers is beperkt: over de referentieperiode (één jaar of 12 opeenvolgende maanden) die hen wordt opgelegd werd voorheen onderhandeld. 

Gerelateerde artikels