Rol van de arbeidsarts bij de bestrijding van COVID-19: wat zegt de regelgeving?

Auteur: Catherine Legardien (Legal Expert)
Leestijd: 5min
Publicatiedatum: 25/01/2021 - 16:11
Laatste update: 28/01/2021 - 16:13

Een Koninklijk Besluit van 5 januari 2021, dat onlangs gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad, regelt de bijkomende specifieke taken die worden toebedeeld aan de preventieadviseur-arbeidsarts bij de bestrijding van de COVID-19-pandemie in ondernemingen en instellingen. Het gaat hierbij vooral om taken inzake contactopsporing, het uitschrijven van quarantaineattesten en het testen van mogelijk COVID-19 positieve werknemers.

Specifieke COVID-19-taken van de arbeidsarts

Met het oog op het efficiënt bestrijden van de COVID-19-pandemie in ondernemingen en instellingen wordt de preventieadviseur-arbeidsarts (hieronder, ‘arbeidsarts’) belast met bijkomende specifieke taken (hieronder, ‘specifieke COVID-19-taken’).

Opsporen van hoogrisicocontacten

De arbeidsarts spoort in de volgende situaties de hoogrisicocontacten in de onderneming op, rekening houdend met de richtlijnen van de bevoegde overheden:

  • zodra hij kennis heeft van een werknemer die COVID-19 positief is en deze werknemer in de onderneming aanwezig was in de dagen voorafgaand aan de afname van de test of het optreden van de symptomen,
  • zodra hij over aanwijzingen beschikt dat er een risico op een uitbraak bestaat in de onderneming.

Quarantaineattest

De arbeidsarts verstrekt een quarantaineattest aan de werknemers van de onderneming die hij als hoogrisicocontacten beschouwt; hij brengt ook de werkgever hiervan op de hoogte zodat hij erop kan toezien dat de werknemers zich tijdens de quarantaine houden aan de regels inzake toegelaten werkzaamheden.

COVID-19-test

Conform de teststrategie die door de bevoegde overheden bepaald wordt, verwijst de arbeidsarts bepaalde werknemers die fysiek aanwezig zijn op het werk door voor de afname van een COVID-19-test.

Wanneer hij dit meer aangewezen acht en op voorwaarde dat de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en het juiste testmateriaal worden gebruikt, kan de arbeidsarts (of het verpleegkundig personeel onder zijn verantwoordelijkheid) de COVID-19-test zelf afnemen.

Deze tests kunnen uitgevoerd worden bij de volgende werknemers:

  1. werknemers die door de arbeidsarts als hoogrisicocontact werden geïdentificeerd,
  2. werknemers voor wie de arbeidsarts oordeelt dat een test noodzakelijk is om in de onderneming een (dreigende) uitbraak onder controle te houden (in het kader van clusterbeheer),
  3. werknemers die gewoonlijk niet in België verblijven en hier slechts tijdelijk werkzaam zijn, en waarvan er minstens één symptomen vertoont of positief heeft getest op COVID-19 (in het kader van clusterbeheer),
  4. werknemers die in het kader van hun werk buitenlandse verplaatsingen moeten maken en waarbij een negatieve COVID-19-test noodzakelijk is om hun werk te kunnen uitvoeren;
  5. werknemers in bepaalde specifieke omstandigheden wanneer hiertoe beslist wordt door de bevoegde overheid met instemming van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Melding aan de werkgever

Als de arbeidsarts bij de uitvoering van deze specifieke COVID-19-taken vaststelt dat bijkomende maatregelen nodig zijn om verdere verspreiding van COVID-19 in de onderneming te beperken of uitbraken te voorkomen, moet hij dit aan de werkgever melden. De werkgever moet hieraan gevolg geven en moet nagaan of de eerder genomen preventiemaatregelen aangepast moeten worden. Daartoe overlegt hij dringend en voorafgaand met het Comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW).

Samenwerking tussen werknemers en werkgever

De werkgever en de werknemers moeten hun volle medewerking verlenen aan de arbeidsarts en moeten hem alle nodige informatie verschaffen om de specifieke COVID-19-taken te kunnen uitoefenen, inzonderheid door elke besmetting te melden die relevant kan zijn voor het voorkomen van de verspreiding van COVID-19 op de werkvloer.

Ze moeten ook de procedures voorgeschreven door de bevoegde overheden inzake contactopsporing, quarantaine en testen naleven.

Wat met de andere taken van de arbeidsarts?

Voor de duur van de gezondheidscrisis moet de arbeidsarts voorrang geven aan de specifieke COVID-19-taken boven zijn andere taken en opdrachten in het kader van het gezondheidstoezicht.

Na overleg met de werkgever beslist de arbeidsarts welke opdrachten en taken inzake gezondheidstoezicht bij voorrang moeten worden verricht, in welke volgorde en voor welke werknemers.

De voorafgaande gezondheidsbeoordelingen moeten in elk geval worden uitgevoerd.

In de mate waarin de toepassing van deze specifieke COVID-19-taken de tijdige naleving van bepaalde verplichtingen inzake het gezondheidstoezicht onmogelijk maakt, worden deze op een later tijdstip verricht (tenzij dat zonder voorwerp is).

De werkgever informeert het CPBW en de betrokken werknemers onmiddellijk over de genomen maatregelen, en in het bijzonder over aanpassingen aan het gezondheidstoezicht, evenals de redenen voor deze aanpassingen.

Consultaties per videoconferentie/telefoon

Tijdens de duur van de gezondheidscrisis en om het risico op besmetting te beperken, kan de arbeidsarts beslissen om bepaalde consultaties via videoconsultatie of telefonisch te doen, tenzij het noodzakelijk is om de werknemer fysiek te zien of te onderzoeken. Die consultaties kunnen betrekking hebben op:

  • het onderzoek bij werkhervatting,
  • het onderzoek in het kader van moederschapsbescherming,
  • de spontane raadpleging,
  • het bezoek voorafgaand aan de werkhervatting,
  • medische vragenlijsten als aanvullende medische handeling, uitgevoerd door of onder de verantwoordelijkheid van de arbeidsarts.

Inwerkingtreding

Het Koninklijk Besluit dat in deze nieuwe bepalingen voorziet, treedt in werking op 21 januari 2021. Er is bepaald dat het zal worden opgeheven op het moment dat de pandemie afneemt en voldoende onder controle is.

Meer info?

U kunt bij uw dienst voor preventie en bescherming op het werk terecht met verdere vragen.

Bron: Koninklijk Besluit van 5 januari 2021 betreffende de rol van de preventieadviseur-arbeidsarts bij de bestrijding van het coronavirus COVID-19, B.S. 21 januari 2021.

De website van Partena Professional is een kanaal om informatie in een begrijpelijke vorm ter beschikking te stellen aan aangesloten leden en niet-leden. Partena Professional streeft er naar actuele informatie aan te bieden en deze informatie wordt met de grootste zorg samengesteld (onder andere in de vorm van Infoflashes). Maar aangezien de sociale en fiscale wetgeving voortdurend in beweging is, kan Partena Professional geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden inzake de juistheid, het up-to-date zijn of de volledigheid van de informatie die via deze website werd geraadpleegd of uitgewisseld. Verdere bepalingen kunnen worden nagelezen in onze algemene disclaimer die van toepassing is bij elke raadpleging van deze website. Door deze website te raadplegen, aanvaardt u uitdrukkelijk de bepalingen van deze disclaimer. Partena Professional kan de inhoud van deze disclaimer eenzijdig wijzigen.