Het Koninklijk Besluit nr. 213 voorziet voor de bouwsector (paritair comité 124) in de mogelijkheid om voordelige bijkomende uren te presteren tijdens de zomer of een periode van intense activiteit. Een voorontwerp van wet dat de ministerraad goedkeurde, beoogt meer flexibiliteit voor het presteren en inhalen van dergelijke uren. Het quotum van 180 bijkomende uren zal echter niet verhoogd worden.
Bijkomende uren ‘KB 213’
In het paritair comité 124 kunnen tijdens de zomer of een periode van intense activiteit 180 bijkomende uren gepresteerd worden. Om bijkomende uren ‘KB 213’ te kunnen laten presteren, moet de werkgever een specifieke procedure volgen.
Momenteel kunnen werknemers tijdens deze periodes één bijkomend uur per dag presteren. Voor het einde van de loonperiode moet de werknemer kiezen tussen inhaalrust of de uitbetaling van dat uur. Als hij voor uitbetaling kiest, heeft de werknemer recht op een loontoeslag van 20%.
Als de werknemer voor inhaalrust kiest, is er geen sprake van een loontoeslag en moet de inhaalrust toegekend worden binnen 6 maanden volgend op de loonperiode.
Flexibilisering aangekondigd
Het voorontwerp van wet voorziet in een verhoging van het aantal bijkomende uren ‘KB 213’ dat per dag kan worden gepresteerd: van 1 naar 1,5 uur.
Ook is voorzien dat de toekenning van de inhaalrust niet langer binnen 6 maanden volgend op de loonperiode moet gebeuren, maar binnen 12 maanden.
Gunstige fiscale behandeling
Wanneer voor de 180 bijkomende uren een loontoeslag van 20% wordt uitbetaald (er wordt afgezien van inhaalrust), is de werkgever vrijgesteld van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. De niet te storten bedrijfsvoorheffing is gelijk aan 32,19 % van het brutobedrag van de bezoldigingen die als berekeningsgrondslag hebben gediend voor de wettelijke loontoeslag.
De werknemer geniet een belastingvermindering (en een vermindering van bedrijfsvoorheffing) van 66,81% van het brutobedrag van de bezoldigingen die als berekeningsgrondslag hebben gediend voor de loontoeslag.
Deze fiscale voordelen gelden alleen voor 180 uur (in plaats van 130) wanneer de werkgever gebruik maakt van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
Bron: Voorontwerp van wet tot wijziging van koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, goedgekeurd door de ministerraad van 11 juni 2021.