Te lage temperaturen: welke maatregelen moeten worden genomen?

Auteur: Partena Professional (HR Service Provider)
Leestijd: 4min
Publicatiedatum: 09/02/2021 - 12:21
Laatste update: 04/09/2023 - 15:21

Brussel, 9 februari 2021 - De koudegolf die ons land momenteel treft, kan de arbeidsomstandigheden van sommige werknemers bemoeilijken. Bestaat er eigenlijk een minimumtemperatuur om normaal te werken? Welke maatregelen moeten genomen worden wanneer de temperatuur te laag is? Catherine Legardien, Legal Expert bij Partena Professional, geeft tekst en uitleg.  

Wat is de minimumtemperatuur op de arbeidsplaats?

“De temperatuur wordt bepaald op basis van de fysieke werkbelasting en mag niet lager zijn dan 18 °C voor zeer licht werk, 16 °C voor licht werk, 14 °C voor gemiddeld werk, 12 °C voor zwaar werk en 10 °C voor zeer zwaar werk. Deze minimumtemperaturen worden gemeten met een droge thermometer,” zegt Catherine Legardien.

Wat moet de werkgever doen als de temperatuur lager is dan aanbevolen?

“Zakt de temperatuur op de werkplaats onder die waarden, dan moet de werkgever bepaalde maatregelen nemen die opgenomen zijn in het programma van technische en organisatorische maatregelen. Dat programma moet vooraf opgesteld zijn op basis van de risicoanalyse van de thermische omgevingsfactoren van technologische of klimatologische aard die aanwezig zijn op de arbeidsplaats en die de werkgever voortaan uit moet voeren. Die analyse moet voor advies worden voorgelegd aan de bevoegde preventieadviseurs en aan het comité voor preventie en bescherming op het werk en moet bij het globaal preventieplan worden gevoegd,” gaat Catherine Legardien verder.

Wat houdt dit programma precies in?

“De uitvoering van voormeld programma moet de mogelijkheid bieden om de blootstelling aan koude en de daaruit voortvloeiende risico's te voorkomen of tot een minimum te beperken. Enkele voorbeelden van maatregelen die kunnen worden genomen: verlagen van de fysieke werkbelasting door aanpassing van de arbeidsmiddelen of van de werkmethoden, invoeren van alternatieve werkmethoden die de noodzaak van blootstelling aan overmatige koude verminderen, beperken van de duur en intensiteit van de blootstelling, verschaffen van kledij die de werknemers beschermt tegen de blootstelling aan overmatige koude en ter beschikking stellen van aangepaste warme dranken, zonder kosten voor de werknemers.”

Welke zijn de specifieke maatregelen in geval van overmatige koude van klimatologische oorsprong?

Naast het uitvoeren van het programma van technische en organisatorische maatregelen moet de werkgever ook aanvullende maatregelen nemen voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in open werklokalen, werkplaatsen in open lucht en winkelbanken in open lucht.”

Welke maatregelen moet de werkgever nemen in open werklokalen of werkplaatsen in open lucht?

“Tijdens de periode tussen 1 november en 31 maart van het daaropvolgend jaar moeten de open werklokalen en de werkplaatsen in open lucht van een voldoende aantal verwarmingsinrichtingen voorzien zijn. Wanneer het ingevolge de weersomstandigheden nodig blijkt en in elk geval wanneer de buitentemperatuur lager is dan 5 °C, moeten deze verwarmingsinrichtingen in werking worden gesteld. Indien de vertegenwoordigers van de werknemers in het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis van dit comité, de vakbondsafvaardiging van het personeel, vooraf hun akkoord geven mogen deze verwarmingstoestellen worden opgesteld in lokalen of in voorlopige constructies, ten einde het personeel de mogelijkheid te bieden zich bij tussenpozen te verwarmen.”

Hoe zit het met toonbanken buiten, zoals bijvoorbeeld op markten?

“Voor werknemers die worden tewerkgesteld aan toonbanken of winkelbanken die zich buiten en in de onmiddellijke nabijheid van de winkel bevinden, moeten specifieke maatregelen worden genomen. Bij een temperatuur van minder dan 5°C: het is de werkgever verboden om hen tewerk te stellen aan de genoemde toonbanken. Bij een temperatuur van minder dan 10 °C (maar minstens 5 °C) moet de werkgever hen een voldoende krachtige verwarmingsinrichting ter beschikking stellen (tenzij maatregelen worden genomen waardoor zij zich geregeld en zo dikwijls als nodig kunnen verwarmen), een vloer voorzien waardoor rechtstreeks contact met de grond wordt voorkomen en beschutting bieden om hen zo veel mogelijk tegen weer en wind te beschermen. De werkgever mag hen niet tewerkstellen aan de toonbanken vóór 8 uur en na 19 uur, gedurende meer dan 2 uur zonder onderbreking van ten minste één uur en gedurende meer dan 4 uur per dag. Voor de uitwerking van deze verschillende maatregelen raadpleegt de werkgever best de preventieadviseur van zijn interne en/of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk,” besluit Catherine Legardien. 

Gerelateerde artikels