In België zijn werknemers van grote ondernemingen vaker afwezig dan die van ZKO’s en KMO’s

Auteur: Wim Demey (Customer Intelligence Manager)
Leestijd: 3min
Publicatiedatum: 08/09/2021 - 16:13
Laatste update: 04/09/2023 - 15:36

Brussel, 9 september 2021 – Belgische ZKO’s/KMO’s registreerden tussen 2018 en 2021 een lagere afwezigheidsgraad bij hun personeel dan grote ondernemingen. Dat blijkt uit een grootschalige studie van Partena Professional bij 300.000 werknemers en werkgevers. Waar bij ondernemingen met minder dan 50 werknemers 1 werknemer op 4 (26,1%) afwezig was op het werk (d.w.z. een afwezigheid die alle situaties dekt waarbij de werknemer niet presteert), stijgt dit cijfer tot 1 werknemer op 3 (33,1%) voor ondernemingen met meer dan 100 werknemers. “Beweren dat afwezigheden door ziekte de enige verklaring zijn voor dit verschil, is ongegrond. Werknemers van grote ondernemingen zijn voornamelijk vaker afwezig omdat die ondernemingen in de regel ook meer mogelijkheden bieden om afwezig te zijn op kantoor dan ZKO’s/KMO’s. Ze bieden bijvoorbeeld steeds meer opleidingsdagen, meer extralegale vakantiedagen, meer tijd voor het welzijn van de werknemers… De flexibiliteit die we terugvinden bij grote groepen, zien we niet in kleinere ondernemingen”, aldus Wim Demey, Customer Intelligence Manager bij Partena Professional.

Volgens Partena Professional registreerden Belgische ZKO’s/KMO’s tussen 2018 en 2020 minder afwezigheden dan grote ondernemingen. Met een afwezigheidsgraad van 26,1% doen ondernemingen met minder dan 50 werknemers het beter dan ondernemingen met meer dan 100 werknemers (33,1%). Hoe groter de onderneming wordt, hoe hoger de afwezigheidsgraad. De voorbije drie jaar steeg die gaandeweg tot 36%.

Horeca belangrijkste slachtoffer van absenteïsme op het werk

Hoewel tussen 2018 en 2019 de afwezigheidsgraad in totaal – voor alle ondernemingstypes - gelijk bleef, zorgt tijdelijke werkloosheid ervoor dat dit percentage meer dan 6% toenam tussen 2020 en 2021. Tal van ondernemingen, ongeacht hun omvang, maakten dan ook gebruik van tijdelijke werkloosheid tijdens de coronacrisis. De horeca werd tussen 2020 en 2021 het zwaarst getroffen door absenteïsme (63,3%), terwijl net deze sector in de regel vrij goed gespaard blijft (24,7% tussen 2018 en 2019). De sectoren die vandaag de hoogste afwezigheidsgraad kennen, zijn de bouw (33,8%), de gezondheids- en sociale zorg (32,6%) en de verwerkende industrie (30,1%). 

Alle ondernemingen en sectoren samen, wordt bij vrouwen een gevoelig hogere afwezigheidsgraad op het werk genoteerd (31,4%) dan bij mannen (26,7%) Dat verschil kan verklaard worden door de nog steeds te lage populariteit van ouderschapsverlof voor mannen. Toch is dat cijfer verbazend als we zien dat in 2007, het jaar van de eerste studie naar absenteïsme door Partena Professional, een identieke afwezigheidsgraad werd geregistreerd voor mannen en vrouwen (24,3%).

Arbeiders zijn vaker afwezig dan bedienden? Ja, maar…

De studie van Partena Professional geeft ook een groot verschil aan tussen de afwezigheidsgraad bij bedienden en arbeiders. Tussen 2018 en 2021 waren arbeiders ruim 10% vaker afwezig dan bedienden (38% voor arbeiders, 27% voor bedienden). Een tendens die niet nieuw is, maar blijft stijgen bij arbeiders. 

“We mogen niet vergeten dat tijdelijke werkloosheid niet nieuw is voor arbeiders. Zij waren hiermee al vertrouwd in het kader van de economische conjunctuur of bij weerverlet. Toch merken we sinds onze eerste studie in 2007 dat de afwezigheidsgraad bij bedienden onafgebroken gestegen is. Stilaan verdwijnt het verschil tussen arbeiders en bedienden. De meest opvallende evolutie zien we op het niveau van de langdurige ziekten en de tijdelijke werkloosheid, vooral sinds de coronacrisis,” besluit Wim Demey, Customer Intelligence Manager bij Partena Professional.

Gerelateerde artikels