De fiscale definitie van kleine vennootschap (kmo) wijzigde recent. Verenigingen, inrichtingen en instellingen kunnen voortaan aan de definitie beantwoorden, mits zij voldoen aan een aantal voorwaarden. Dit heeft gevolgen voor een aantal vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Kmo-definitie
Voor de fiscale definitie van kmo werd verwezen naar vennootschappen die klein zijn op grond van criteria die men terugvindt in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Dit gaf aanleiding tot strikte interpretaties waarbij rechtspersonen die geen vennootschappen zijn in de vennootschapsrechtelijke betekenis van het woord (bv. vzw’s) niet als kmo werden beschouwd.
De fiscale omschrijving van kmo werd daarom aangepast. Sedert 25 juli 2022 omvat het begrip kleine vennootschap:
- een vennootschap in de vennootschapsrechtelijke betekenis van het woord die op grond van artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen als kleine vennootschap wordt aangemerkt;
- enigerlei vennootschap, vereniging (bv. een vzw), inrichting of instelling op wie dit artikel 1:24, §§ 1 tot 6 niet van toepassing is maar die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria opgenomen in dit artikel. Het betreft verenigingen, inrichtingen of instellingen die een onderneming exploiteren of zich bezighouden met verrichtingen van winstgevende aard en die rechtspersoonlijkheid bezitten. Ook verenigingen, inrichtingen of instellingen naar buitenlands recht die geen rechtspersoonlijkheid bezitten kunnen onder bepaalde voorwaarden aan de definitie van vennootschap voldoen.
De criteria van het hierboven vermeld artikel 1:24, §§ 1 tot 6 bepalen onder andere dat de onderneming op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria mag overschrijden:
- jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50;
- jaaromzet, exclusief de btw: 9 000 000 euro;
- balanstotaal: 4 500 000 euro.
Dit artikel bevat verder nog bijzondere bepalingen voor startende ondernemingen, ondernemingen met boekjaren van meer dan twaalf maanden en verbonden vennootschappen. Ook zijn er bijzondere bepalingen wanneer meer dan één criteria (niet meer) worden overschreden.
Impact vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing
Bepaalde vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing worden voorbehouden aan kmo’s. Andere vrijstellingen voorzien afwijkende, meer voordelige, toepassingsvoorwaarden voor deze vennootschappen.
Wij zetten de gevolgen van een kwalificatie als kmo even op een rij.
Structurele vrijstelling
Deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing is gelijk aan een percentage van het brutobedrag van de bezoldigingen vóór inhouding van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen. Verenigingen, inrichtingen en instellingen die voortaan aan de kmo-definitie beantwoorden genieten een structurele vrijstelling van 0,12% (voor de profitsector) of 1,12% (voor de non-profitsector).
Vrijstelling voor startende ondernemingen
Startende ondernemingen (= ondernemingen die sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven zijn in de KBO) moeten 10% van de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op de bezoldigingen die ze betalen of toekennen aan hun werknemers, niet doorstorten in de schatkist. De vrijstellingsregeling is alleen van toepassing op kmo's. Verenigingen, inrichtingen en instellingen die voortaan aan de kmo-definitie beantwoorden genieten deze vrijstelling ook.
Vrijstelling voor wetenschappelijk onderzoek
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers met een bachelordiploma wordt, indien nodig, beperkt tot 25% van het totale bedrag van de vrijstelling dat werd berekend voor de onderzoekers met specifieke master- of doctordiploma’s of met een diploma van burgerlijk ingenieur en die tewerkgesteld zijn in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma’s.
Wordt voldaan aan de kmo-definitie, dan wordt het percentage van de beperking opgetrokken tot 50%.
Vrijstelling voor opleidingen
Werkgevers die hun werknemers meer opleidingen laten volgen dan hetgeen wettelijk of reglementair is bepaald genieten een vrijstelling van 11,75% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van alle werknemers samen die in aanmerking komen voor de vrijstelling.
Één van de voorwaarden is dat de werknemers één of meerdere opleidingen hebben gevolgd, die in hun geheel een minimale duurtijd hebben van 76 uren gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen.
Wanneer de werkgever beantwoordt aan de kmo-definitie wordt de minimale duurtijd van 76 uren gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen vervangen door een minimale duurtijd van 38 uren gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen.
Klant bij Partena Professional?
Voldoet uw onderneming voortaan aan de fiscale definitie van kleine onderneming, neem dan contact op met uw Payroll Consultant zodat kan worden bepaald wat de eventuele gevolgen zijn voor de toepassing van de hierboven vermelde vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Heeft u juridische vragen over de aanpassing van de kmo-definitie, aarzel dan niet om onze Legal Partners te contacteren via legalpartners@partena.be.
Bron: Wet van 5 juli 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (1), B.S. 15 juli 2022.