De compensatie voor het vakantiegeld te wijten aan corona-werkloosheid in 2021 wordt binnenkort door de RSZ berekend, en zal in mindering komen van de bijdragen van het 2e kwartaal 2022.
Achtergrond
In 2021 werd tijdelijke werkloosheid corona opnieuw gelijkgesteld voor de jaarlijkse vakantie. Afwezigheid wegens corona-werkloosheids in 2021 geeft dus, net zoals effectieve prestaties, recht op jaarlijkse vakantie in 2022 en op het daarbij horend enkel en dubbel vakantiegeld.
Voor arbeiders dragen werkgevers sowieso niet de kost voor de gelijkstelling, want de bijdrage voor de sector jaarlijkse vakantie (15,84%) wordt enkel berekend op de effectieve lonen van hun arbeiders. Het is de Rijksdienst voor Jaarlijkse vakantie die (via een toelage) de gelijkstelling financiert.
Voor bedienden is de situatie anders: hier betaalt de individuele werkgever het enkel en dubbel vakantiegeld op het (fictief) loon voor de gelijkgestelde dagen. Voor hen is het hierna besproken compensatiemechanisme bedoeld. De compensatie wordt berekend via een formule analoog aan deze van 2021, maar op basis van een kleiner budget (ongeveer de helft van het budget van 2021).
In een notendop
Voor de compensatie vakantiegeld 2022 stelt de overheid een gesloten budget ter beschikking van € 46.146.551,00. De compensatie wordt dus niet berekend op basis van de werkelijke kost van elke individuele werkgever, want dan zou het budget niet gerespecteerd worden.
Het gesloten budget van € 46.146.551 wordt verdeeld over de werkgevers van bedienden met corona-werkloosheid in 2021, volgens een welbepaalde verdeelsleutel die per werkgever rekening houdt met twee gegevens:
- het aandeel corona-werkloosheid bij de bedienden in het 1e , 2e, 3e en 4e kwartaal 2021: hoe groter dat aandeel, hoe groter het deel van het budget dat de werkgever maximaal kan bekomen
- het gemiddeld aandeel corona-werkloosheid bij de bedienden in het 1e en 2e kwartaal 2021 (referentiekwartalen): hoe groter dat aandeel, hoe meer de werkelijk betaalde compensatie het maximum van punt 1 (hiervoor) zal benaderen.
Berekening per werkgever in detail
Stap 1 = Het gemiddelde percentage corona-werkloosheid in het eerste en tweede kwartaal 2021 bepalen
Hoe groter het gemiddeld percentage corona-werkloosheid bij de bedienden in het eerste en tweede kwartaal 2021, hoe groter de uiteindelijke compensatie kan uitkomen.
De berekening begint op het laagste niveau, per kwartaal en per individuele bediende op basis van een “corona-prestatiebreuk”: dagen corona-werkloosheid/(13 x contractueel aantal werkdagen per week)
Corona-werkloosheid wordt geïdentificeerd op basis van prestatiecode 77 dmfa.
De “corona-prestatiebreuk” volgt de principes van de prestatiebreuk (µ) structurele vermindering, d.w.z.
- dat er met uren wordt gewerkt voor bedienden die ook in uren worden aangegeven (bv. deeltijders)
- dat er desgevallend een globale corona-prestatiebreuk wordt bepaald op basis van partiele corona-prestatiebreuken per tewerkstellingslijn
Het gemiddelde van de individuele corona-prestatiebreuken van alle bedienden, berekend over het eerste en tweede kwartaal 2021, geeft het gemiddelde percentage aan corona-werkloosheid, dat voor betrokken werkgever overgaat naar stap 2 hierna.
Voorbeeld
Werkgever X heeft in het eerste kwartaal 2021 10 voltijdse bedienden in de 5-dagenweek. 5 daarvan hebben 30 dagen corona-werkloosheid en 5 hebben 40 dagen corona-werkloosheid (prestatiecode 77 dmfa).
5 x (30/65) + 5 x (40/65) = 5,40
Om het simpel te houden nemen we aan dat de situatie in het tweede kwartaal dezelfde uitkomst heeft – het eerste & tweede kwartaal hebben dus elk een totale corona-prestatiebreuk van 5,40 voor telkens 10 bedienden
Gemiddelde over de twee kwartalen: 5,40/10 = 0,540 = 54%
Stap 2 = het compensatiepercentage bepalen
Het compensatiepercentage bepaalt het percentage van de compensatie:
Gemiddeld % corona-werkloosheid bedienden in het 1e en 2e kwartaal 2021 |
Compensatiepercentage voor deze werkgever |
< 41 |
Geen compensatie |
≥ 41 en < 51 |
40% |
≥ 51 en < 61 |
50% |
≥ 61 en < 71 |
60% |
≥ 71 en < 81 |
70% |
≥ 81 en < 91 |
80% |
≥ 91 |
95% |
Vervolg voorbeeld
Werkgever X heeft in het 1e en 2e kwartaal 2021 een gemiddeld % corona-werkloosheid van 54%. Zijn compensatiepercentage is 50%.
Stap 3 = de compensatie in € berekenen
Het budget van € 46.146.551,00 is de vertrekbasis. Een individuele werkgever heeft daarin een maximaal aandeel, in verhouding tot het aandeel van zijn corona-werkloosheid in de globale corona-werkloosheid van 2021. Het maximaal aandeel wordt herleid op basis van het compensatiepercentage van stap 2.
De reglementering werkt met de formule: E x (A/T)
E = het budget van € 46.146.551
A = het aandeel in het budget van de individuele werkgever: de som van alle corona-presatiebreuken van de bedienden van deze werkgever in het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal 2021 (berekening per bediende zoals in stap 1), herleid met het compensatiepercentage van stap 2
T = de aandelen van alle werkgevers samen: de som van alle resultaten A van alle werkgevers
Vervolg voorbeeld
We gaan verder met de gegevens van werkgever X
Compensatiepercentage = 50%
Stel dat de situatie bij werkgever X in het 3e en 4e kwartaal 2021 dezelfde is als in het 1e en 2e kwartaal
A = (5,40 x 4) x 50% = 10,80
Stel dat de som van factor A voor alle werkgevers samen = 700.000
Compensatie in € voor werkgever X: € 46.146.551,00 x 10,80/700.000 = € 711,98
Praktisch
De RSZ berekent de compensatie automatisch op basis van de dmfa van 2021 – de werkgever hoeft geen aanvraag te doen.
Het resultaat wordt in mindering gebracht van de bijdragen die de werkgever verschuldigd is voor het 2e kwartaal 2022. Ongebruikt krediet wordt overgedragen naar volgende kwartalen voor zover er voldoende bijdragen zijn.
Einde juni 2022 ontvangt elke betrokken werkgever een bericht in de e-box, met het detail van de compensatie.
Bron:
- Programmawet van 27 december 2021, BS 31 december 2021
- Portaalsite RSZ