De zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten die hun activiteit onderbreken mogen, onder bepaalde voorwaarden, aanspraak maken op een uitkering van overbruggingsrecht gedurende een periode van maximaal 12 maanden, en op een vrijstelling van sociale bijdragen.
Het overbruggingsrecht kan toegekend worden in volgende gevallen :
- Faillissement
- Collectieve schuldenregeling
- Gedwongen onderbreking
- Stopzetting omwille van economische moeilijkheden
Vanaf 1 juli 2019, wordt dit overbruggingsrecht uitgebreid, zodat een groter aantal zelfstandigen er kan van genieten.
Welke veranderingen zijn van toepassing vanaf 1 juli 2019 ?
-Meewerkende echtgenoten en helpers in geval van faling
De meewerkende echtgenoten en zelfstandige helpers waarvan de onderneming failliet werd verklaard, kunnen eveneens aanspraak maken op het overbruggingsrecht.
Tot op heden, konden zij slechts aanspraak maken op de overige drie pijlers.
-Toename van de duur van het recht op overbruggingsrecht
Het overbruggingsrecht is beperkt tot 12 maanden financiële uitkering en vier kwartalen van behoud van sociale rechten. Deze beperking blijft gehandhaafd.
Anderzijds, wordt de totale duur voor de volledige loopbaan verhoogd indien de zelfstandige kan aantonen dat hij pensioenrechten heeft opgebouwd als zelfstandige gedurende minstens 60 kwartalen (= 15 jaar loopbaan). In dit geval, is dit maximaal 24 maanden inzake financiële uitkering en maximaal 8 kwartalen inzake het behoud van sociale rechten.
-Uitbreiding van de derde pijler (gedwongen onderbreking)
De derde pijler van het overbruggingsrecht kan toegekend worden aan zelfstandigen die tijdelijk of definitief gedwongen worden om elke professionele activiteit stop te zetten voor redenen onafhankelijk van hun wil. Dit is dus van toepassing in geval van natuurramp, vernieling van een gebouw of materiële schade veroorzaakt door een derde, brand of allergie.
Vanaf 1 juli 2019, zal de notie vernieling vervangen worden door het woord “beschadiging” en behelst elke vorm van beschadiging van professionele uitrusting of gebouwen voor beroepsdoeleinden die het gebruik ervan onmogelijk maakt. De beschadiging moet dus niet meer specifiek veroorzaakt worden door een derde.
Bijvoorbeeld, de beschadiging van een voertuig kan voortaan weerhouden worden, zelfs in de context van een verkeersongeval waarbij de zelfstandige schuldig is.
De wet heeft tevens een vijfde specifieke situatie toegevoegd : de « beslissing van een derde economische actor of gebeurtenis die economische impact heeft”. Hieronder valt elke gebeurtenis die de aanvrager rechtstreeks en aanzienlijk raakt. Bijvoorbeeld de verdwijning van een belangrijke klant, een sectorale crisis, wegenwerken, enz….
De onderbreking van de zelfstandige activiteit door de situatie, wordt verondersteld te starten op de datum verklaard door de aanvrager (verklaring op eer).
Deze nieuwe maatregelen treden in voege vanaf 1 juli 2019 en zijn van toepassing op alle feiten die plaatsvinden vanaf deze datum.